VAN STRONTVLIEG TOT EDELHERT deel 1c
De meeste foto's zijn te vergroten door er op te klikken.
NACHTVLINDERS
Er zijn er zo'n 600 van normaal formaat. Honderd zijn er overdag actief. Dan "kennen" we nog zo'n 1400 kleintjes (micro's). Nachtvlinders hebben de vleugels altijd plat liggen. De voelsprieten van de mannetjes lijken op een veer, terwijl de vrouwtjes dunne sprietjes hebben, zonder verdikking op het eind.
Maar eerst weer een paar foto's van WATER
PIJLSTAARTEN
HOUTBOORDERS
Wilgenhoutrups
SPANNERS
Wintervlinder
Koppeltje Gewone heispanners. Zie het verschil in antennes.
UILEN
Kuifvlinder
Het gaat er voor in als in 'n hooimachine en komt er achter, als baal weer uit. Het is een continu-proces.
MICROVLINDERS Dit zijn echt kleintjes. Je zult ze, normaal gesproken, over het hoofd zien.
In deze kokertjes van organisch materiaal, wonen vlinders zonder vleugels. Het zijn vrouwtjes. De mannen hebben vleugels. Het zijn Zakrupsvlinders (Zakjesdragers).
SPINNEN
Ik verzeker je, dat er geen engerds tussen zitten. Dus kijk gerust. Het zijn de parels onder de spinnen.
DANCING IN THE AIR
Dit is toch een plaatje!
Deze opeenvolgende foto's zijn van één en dezelfde spinsoort. Het achterlijf kleurt telkens toch wel frappant goed met de omgeving.
Deze Kruisspin heeft net een veldsprinkhaantje ingepakt.
Spinnen zijn geen insecten, maar ze lusten er wel pap van. Ze eten ruim 100kg insect per dag, per hectare (100x100m) weiland/bos. Dit betekent ook, dat er per m2 weiland/bos zo'n 200 spinnen rondhangen/lopen/springen. Spinnen op de hele wereld eten meer gewicht aan insecten, dan wat alle mensen op de wereld samen aan vlees en vis eten.
Nauwelijks te bevatten allemaal ...
Een broedsel van, pak hem beet, 7000 eitjes schijnt normaal te zijn. "Slechts" een paar procent wordt volwassen.
Komkommerspin. Aan het eind van elke kaak van een spin zit een giftand. Al onze inheemse spinnen zijn ongevaarlijk voor de mens. Wereldwijd zijn er maar een stuk of zeven, die we beter niet kunnen aaien.
Kraamwebspin (een Wolfspin) De cocon, met de eitjes, sjouwt ze altijd met zich mee. Het is een jachtspin. Ze maakt geen web om een prooi te vangen. Ze gebruikt wel spinrag om zich te verankeren.
Trechterspin Deze heeft net bezoek.
Daarom heten ze Strekspin. De bovenste is het mannetje.
Ze houden contact (let op één van de poten; aandoenlijk hè).
DE SPINNENFOBIE IS NU WEL WEG, naar ik aanneem ...
SPRINKHANEN
VELDSPRINKHANEN
Zou zo maar uit een schilderij van Jeroen Bosch kunnen komen ...
Nimf Ratelaar of Bruine sprinkhaan. Moet nog vervellen naar volwassenheid.
Krasser (mist een achterpoot)
Knopsprietje (m+V)
SABELSPRINKHANEN
Jonge Struiksprinkhaan
Grote groene sabelsprinkhaan (v)
SLAKKEN
NAAKTSLAKKEN
HUISJESSLAKKEN
Wijngaardslak Hij is eetbaar ... ... ik hou het toch maar bij 'n foto. Dat vindt hij ook beter en slooft zich daarom extra uit.
Tuinslak
AMFIBIEËN (ze vinden zich happy op het land én in het water en hebben 4 poten; dus geen watervogels)
Het zijn guitige baasjes, in ieder geval in (na) de paartijd.
De duidelijk Groene kikker kan niet zonder water. Houdt van poelen (en vijvers), waar de zon op schijnt.
In Frankrijk, zijn ze gek op de billetjes van de Bastaardkikker (zo heet deze soort eigenlijk).
Deze heeft een snack op het oog. Ze hebben een voorkeur voor insecten.
Ziet er toch sociaal uit.
REPTIELEN
In Nederland komen 7 soorten reptielen voor:
de Muur-, de Zand-, de Levendbarende hagedis, de Hazelworm, de Adder, de Ringslang en de Gladde slang.
Levendbarende hagedis Je hebt ze van licht tot donker gekleurd.
De kleur zegt niks over de sekse. De mannetjes zijn aan de onderkant van de kin gevlekt, de vrouwtjes niet.
De jongen komen in het moederlichaam volledig tot ontwikkeling. Bij de geboorte zitten ze nog wel in een vlies (een doorzichtig "windei"), waar ze onmiddellijk uitbreken. Het zijn geen zoogdieren; ze worden, zoals gezegd, geboren via een (wind)ei.
Als je goed kijkt zie je rechtsonder het losgelaten velletje. Ik lag nog platter op de grond dan zij ...
Een hecht gezin, zo lijkt het. Het linker jong is een deel van z'n staart kwijt, maar die zal weer aangroeien.
Adder De Adders hebben vlakbij het water, hun overwinteringsplaats gevonden. Langs de oevers van dit vennetje groeit het Pijpenstrootje. In dit welig gras (stro), vallen ze nauwelijks op.
Knaagdieren staan bovenaan het menu. Maar een hagedisje gaat er ook wel in. Deze zat héél dichtbij, maar het ging niet door. Dat vond ik, eerlijk gezegd, 'n ietsepietsie jammer.
In het voorjaar, als de zon even schijnt, komen de mannetjes te voorschijn voor een zonnebad en geven ze zich wat meer bloot. Dat zonnen is nodig voor de ontwikkeling van zaadcellen.
De vrouwtjes ontwaken een week of drie later dan de mannetjes, uit hun winterslaap.
Is de zigzagstreep op de rug bij het mannetje duidelijk afgetekend, bij het vrouwtje is er minder contrast. Maar bedenk dat er een grote variatie in kleur bestaat.
Slangen vervellen. Alvorens dat gebeurt komt er een vlies voor de ogen, zodat de huid één geheel wordt. De kleur van de ogen verandert dan van jaspis in turkoois. Krooitus is dus aan vervellen toe.
Hier vindt een zgn. rivaliteitsdans plaats. Als twee mannetjes het spoor van een vrouwtje volgen, dan wordt het heibel. De rivalen richten zich op en slaan met de koppen tegen elkaar. Het loopt altijd goed af; allee eentje zal er afdruipen ...
De grootste, sterkste of slimste (daar ben ik nog niet uit) zal hun toekomst waarborgen.
De Adder is onze enige gifslang. Hij heeft koperkleurige ogen, met een verticaal spleetje, waarmee hij goed kan zien. Hij is doof, maar voelt je aankomen, omdat hij de geringste trilling registreert. Van het gif word je, indien gebeten (gebeurt bij hoge uitzondering), plaatselijk een poosje ongesteld. Je gaat er zeker niet aan dood !
IK ZIE JE ...