VAN STRONTVLIEG TOT EDELHERT deel 1c

 

De meeste foto's zijn te vergroten door er op te klikken.

 

NACHTVLINDERS

Er zijn er zo'n 600 van normaal formaat. Honderd zijn er overdag actief. Dan "kennen" we nog zo'n 1400 kleintjes (micro's). Nachtvlinders hebben de vleugels altijd plat liggen. De voelsprieten van de mannetjes lijken op een veer, terwijl de vrouwtjes dunne sprietjes hebben, zonder verdikking op het eind.

 

Maar eerst weer een paar foto's van WATER

De zon speelt hier een rol ...

 

... en hier de hoofdrol.

Nachtpauwoog

 

Nachtpauwoog       Ja, bij nachtvlinders dragen de mannetjes veren ... 

Ze kunnen er onvoorstelbaar goed mee ruiken.

 

Hageheld van voren.

 

Hageheld van achteren.

Metaalvlinder

 

Witvlakvlinder

Sint-jacobsvlinder

 

Sint-jacobsvlinder

PIJLSTAARTEN

Kolibrievlinder

 

 

 

Groot avondrood

HOUTBOORDERS

Wilgenhoutrups

SPANNERS

Gestreepte goudspanner

 

                  Witte grijsbandspanner

Lieveling

 

Zomervlinder

Wintervlinder

Door de dauw, bijna onherkenbaar als Wintervlinder

Wintervlinder

 

Zuringspanner

Roodbandbeer

(behoort eigenlijk tot de familie Spinneruilen)

Koppeltje Gewone heispanners. Zie het verschil in antennes.

 

UILEN

Gamma-uil

 

Gamma-uil

Roodbont heide-uiltje

 

Roodbont heide-uiltje

 

 

 

 

Zuringuil

Mi-vlinder

 

 

 

 

 

Psi-uil

Agaatvlinder

 

Goudvenstertje

Kuifvlinder

 

Kuifvlinder

Nog zo'n portret. Altijd aan-de-vreet.

Kuifvlinder         

 Het gaat er voor in als in 'n hooimachine en komt er achter, als baal weer uit. Het is een continu-proces.

  

 

MICROVLINDERS             Dit zijn echt kleintjes. Je zult ze, normaal gesproken, over het hoofd zien.

 

Grasmot

 

 

 

 

Waterlelievlinder

Koraalbladroller

Geisha, ook een Bladroller

 

Muntvlindertje

 

Stippelmot

 

 

 

Geelbandlangsprietmot (v)

Geelbandlangsprietmot (m)

 

 

 

In deze kokertjes van organisch materiaal, wonen vlinders zonder vleugels. Het zijn vrouwtjes. De mannen hebben vleugels. Het zijn Zakrupsvlinders (Zakjesdragers).

 

 

Gewone zakdrager

 

 

SPINNEN

Ik verzeker je, dat er geen engerds tussen zitten.  Dus kijk gerust. Het zijn de parels onder de spinnen.

 

 DANCING IN THE AIR

  

spin

Een web met dauwdruppels.

 

 Een web met verenrijp. Zie je niet vaak.

Wespspin (Tijgerspin)

Die kleine is het mannetje.

 

Dit is toch een plaatje!

 

Deze lijkt wel aan het steltlopen.

 

 

 

 

 

 

Ze maakt het web goed vast; een Wespspin is een wielwebspin.

De nakomelingen zijn veilig opgeborgen in de cocon, die hier goed wordt vastgesjord.

 

Deze opeenvolgende foto's zijn van één en dezelfde spinsoort. Het achterlijf kleurt telkens toch wel frappant goed met de omgeving.

En het is overduidelijk de Viervlekwielwebspin.

Spinnen hebben 8 ogen (soms 6), waar ze redelijk mee kunnen zien. 

Ruiken (proeven) doen ze met die lange haren op de voorpoten.

 

Rietkruisspin     Dat walsend stel aan het begin van dit item, dat zijn ook Rietkruisspinnen.

 

      Ze kijkt hier hebberig naar een vlieg.

Een Kruisspin maakt elke dag een nieuw web.

Deze Kruisspin heeft net een veldsprinkhaantje ingepakt.

Spinnen zijn geen insecten, maar ze lusten er wel pap van. Ze eten ruim 100kg insect per dag, per hectare (100x100m) weiland/bos. Dit betekent ook, dat er per m2 weiland/bos zo'n 200 spinnen rondhangen/lopen/springen. Spinnen op de hele wereld eten meer gewicht aan insecten, dan wat alle mensen op de wereld samen aan vlees en vis eten.

Nauwelijks te bevatten allemaal ...

 

  Een broedsel van, pak hem beet, 7000 eitjes schijnt normaal te zijn. "Slechts" een paar procent wordt volwassen.

 

Komkommerspin.  Aan het eind van elke kaak van een spin zit een giftand. Al onze inheemse spinnen zijn ongevaarlijk voor de mens. Wereldwijd zijn er maar een stuk of zeven, die we beter niet kunnen aaien.

 

 

 

 

 

 

 

 

Gewone tandkaak (een Kogelspin)

Dan heb je toch lef als spin. De vlinder wist zich los te fladderen. 

 En die spin? Nooit meer gezien ...

 

Krabspin

 

Bospiraat (een Wolfspin)

  Kraamwebspin (een Wolfspin)       De cocon, met de eitjes, sjouwt ze altijd met zich mee. Het is een jachtspin. Ze maakt geen web om een prooi te vangen. Ze gebruikt wel spinrag om zich te verankeren.

  Tegen de tijd, dat de jongen uitkomen spint ze een kraamweb, dat ze volledig afsluit, nadat ze de cocon heeft geplaatst. Zo kunnen de jongen niet weg.

Cocon met kleintjes van de Lantaarnspin.

 

Hooiwagen       Spinachtig, maar geen spin (het lijf is bv. niet ingesnoerd en ze hebben maar één paar ogen). Deze wordt geplaagd, door een paar oranje mijten (ook spinachtig).

 

Trechterspin          Deze heeft net bezoek.

 

Hij heeft hier een Cicade tussen de kaken.

   Buiten de trechter is een groot vangnet, à la dat van de Huisspin. Dat is dan ook familie (da's de "lelijke, enge tak").

 

Een Strekspin in alle vroegte.

Een (tijdelijk) stelletje.

Daarom heten ze Strekspin. De bovenste is het mannetje.

 Ze houden contact (let op één van de poten; aandoenlijk hè).

 

DE SPINNENFOBIE IS NU WEL WEG, naar ik aanneem ...

                                                                          

SPRINKHANEN

VELDSPRINKHANEN

Zou zo maar uit een schilderij van Jeroen Bosch kunnen komen ... 

 

Bruine sprinkhaan of misschien toch Ratelaar

Ratelaar of misschien toch Bruine sprinkhaan

Nimf Ratelaar of Bruine sprinkhaan. Moet nog vervellen naar volwassenheid.

 

Krasser (mist een achterpoot)

 

 

 

Wekkertje

Wekkertje

 

Knopsprietje (m+V)

 

 

 

 

Onmiddellijk na de paring, worden de eitjes in de grond afgezet.

 

SABELSPRINKHANEN

 

 

 

Bramensprinkhaan (v)

Bramensprinkhaan (m) nog jong.

 

Jonge Struiksprinkhaan

 

Grote groene sabelsprinkhaan (v)

Jong mannetje Grote groene sabelsprinkhaan.

 

Grote groene sabelsprinkhaan (m)

 

 

 

Jong vrouwtje Boomsprinkhaan 

Boomsprinkhaan eitjes leggend.

SLAKKEN

NAAKTSLAKKEN

Rode grote wegslak          Kan zich ongans eten aan een paddenstoel.

De Sombere honingzwam vindt-ie lekker.

Tijgerslak (Grote aardslak) Zit hier achter z'n maatje aan.

Deze alleseter is onze grootste naaktslak. Dit exemplaar is 19cm lang.

Eet andere slakken, dus deze wil je wél in je tuin hebben!

HUISJESSLAKKEN

 

 

Barnsteenslak

Barnsteenslak

 

 

 

Barnsteenslak

Wijngaardslak      Hij is eetbaar ... ... ik hou het toch maar bij 'n foto. Dat vindt hij ook beter en slooft zich daarom extra uit.

 

Tuinslak

Tuinslak

 

 AMFIBIEËN (ze vinden zich happy op het land én in het water en hebben 4 poten; dus geen watervogels)

Gewone pad

Ze komen elk jaar terug naar het water, waar ze geboren zijn. Daar worden eitjes gelegd en meteen bevrucht (da's de volgorde).

 

    Na een dag of 10 komen de zwarte kikkervisjes uit het ei en krijgen ze  eerst achterpootjes ...

 

    ... dan voorpootjes en vervolgens verliezen ze hun staart.

Eind mei vindt de zgn. paddenregen plaats.

Ze trekken dan massaal het land op.

 

 Ze zijn dan nog héél klein.

 

 

 

 

Een kleine Gewone pad claimt hier een stoel.

Kleine Rugstreeppad (met zo'n exemplaar kun je bouwplannen uitstellen/voorkomen, ter bescherming van ...)

 

Heikikker

De mannetjes zijn in de paartijd (maart) blauw, daarna weer bruin.

 

  Ze worden pas blauw, als ze met water in aanraking komen.

 Ik was te laat om de vrouwtjes te zien. Die blijven maar een paar dagen bij het water, de mannetjes een paar weken.

 Het zijn guitige baasjes, in ieder geval in (na) de paartijd.

 

Bruine kikker        Ook dit zijn hoofdzakelijk landbewoners.

 

Het mannetje is een beetje vaal groen, maar heet toch echt Bruine kikker.

 De duidelijk Groene kikker kan niet zonder water. Houdt van poelen (en vijvers), waar de zon op schijnt.

Die ronde schijf, achter het oog, is het trommelvlies.

 

 In Frankrijk, zijn ze gek op de billetjes van de Bastaardkikker (zo heet deze soort eigenlijk).

 

 Hij heeft uitwendige kwaakblazen, waarmee de vrouwtjes worden gelokt.

 

 

 

 Dit is de Poelkikker, die samen met de Meerkikker en de Bastaardkikker het geslacht "Groene kikker" vormen.

 

 

 

Eitjes

Deze kikkerlarve  verliest binnenkort z'n staart.

 

Ik werd relaxt, maar aandachtig, in de gaten gehouden.

 

 Deze heeft een snack op het oog. Ze hebben een voorkeur voor insecten.

 

Ziet er toch sociaal uit.

 

REPTIELEN                 

In Nederland komen 7 soorten reptielen voor:

de Muur-, de Zand-, de Levendbarende hagedis, de Hazelworm, de Adder, de Ringslang en de Gladde slang.  

hagedis

  Levendbarende hagedis   Je hebt ze van licht tot donker gekleurd. 

Sommige dieren blijven zwart; ze zijn melanistisch (ze hebben héél veel pigment; een albino heeft juist héél weinig pigment).

 

De kleur zegt niks over de sekse. De mannetjes zijn aan de onderkant van de kin gevlekt, de vrouwtjes niet.

 

Hier lagen we samen, gezellig op de grond.      

De jongen komen in het moederlichaam volledig tot ontwikkeling. Bij de geboorte zitten ze nog wel in een vlies (een doorzichtig "windei"), waar ze onmiddellijk uitbreken. Het zijn geen zoogdieren; ze worden, zoals gezegd, geboren via een (wind)ei.

 

 

Hagedissenhemd.    Ze groeien hard en moeten daarom regelmatig vervellen.

 Als je goed kijkt zie je rechtsonder het losgelaten velletje. Ik lag nog platter op de grond dan zij ...

 

Een hecht gezin, zo lijkt het. Het linker jong is een deel van z'n staart kwijt, maar die zal weer aangroeien.

 

Deze lijkt op ome Janus ...    Eerder geloofde ik niet in reïncarnatie ...

 

 Nog één keer samen "tijgeren".    En toch zijn het schuwe beestjes ...

Zandhagedis      In de paartijd worden de flanken en de onderkant van de mannetjes helder groen.

 

 Het vrouwtje zal eind mei, begin juni eitjes in het zand begraven.

Hazelworm          Dat is een hagedis zonder pootjes ...

   Het zijn vrouwtjes. De mannetjes hebben blauwe vlekjes op de rug.

Adder                         De Adders hebben vlakbij het water, hun overwinteringsplaats gevonden. Langs de oevers van dit vennetje groeit het Pijpenstrootje. In dit welig gras (stro), vallen ze nauwelijks op.

Hier wachten ze op hun prooi.

 

 Knaagdieren staan bovenaan het menu. Maar een hagedisje gaat er ook wel in. Deze zat héél dichtbij, maar het ging niet door. Dat vond ik, eerlijk gezegd, 'n ietsepietsie jammer.

 

In het voorjaar, als de zon even schijnt, komen de mannetjes te voorschijn voor een zonnebad en geven ze zich wat meer bloot. Dat zonnen is nodig voor de ontwikkeling van zaadcellen.

 

 Dit zijn twee onafscheidelijke broertjes. Ik heb ze Japsis en Krooitus gedoopt.

De vrouwtjes ontwaken een week of drie later dan de mannetjes, uit hun winterslaap.

 Is de zigzagstreep op de rug bij het mannetje duidelijk afgetekend, bij het vrouwtje is er minder contrast. Maar bedenk dat er een grote variatie in kleur bestaat.

 

 

Slangen vervellen. Alvorens dat gebeurt komt er een vlies voor de ogen, zodat de huid één geheel wordt. De kleur van de ogen verandert dan van jaspis in turkoois. Krooitus is dus aan vervellen toe.

Adderhemd      Ze klemmen zich vast aan bv. een tak en stropen zo de oude huid af. Daarna gaan ze achter de meiden aan ...

Na het vervellen leven ze solitair, want in de paartijd zitten ze niet op concurrentie te wachten.  

 

Hier vindt een zgn. rivaliteitsdans plaats. Als twee mannetjes het spoor van een vrouwtje volgen, dan wordt het heibel. De rivalen richten zich op en slaan met de koppen tegen elkaar. Het loopt altijd goed af; allee eentje zal er afdruipen ...

De grootste, sterkste of slimste (daar ben ik nog niet uit) zal hun toekomst waarborgen.

 

    De winnaar heeft het vrouwtje gevonden en even later ...

... lagen ze verstrengeld in 't stro. Ik heb hun geluk verder niet verstoord.

Een Adder wordt max. 70 cm lang.

 

 

 

Een enkeling komt tot volle wasdom. De mens is met stip, de grootste vijand van de Adder. Vooral omdat-ie bang is voor het beestje, mept-ie 'm dood. Deze jonge Adder is, hopelijk per ongeluk, door een fiets geplet. Het bandenspoor loopt precies over het koppie.

 

De Adder is onze enige gifslang. Hij heeft koperkleurige ogen, met een verticaal spleetje, waarmee hij goed kan zien. Hij is doof, maar voelt je aankomen, omdat hij de geringste trilling registreert. Van het gif word je, indien gebeten (gebeurt bij hoge uitzondering), plaatselijk een poosje ongesteld. Je gaat er zeker niet aan dood !

IK ZIE JE ...